Je voldoet niet aan wat hoort. Dat geeft vervelende gevoelens. Waar komt dit vandaan en wat kun je ertegen doen? In deze blog geef ik je een aantal tips.
Niet voldoen aan de norm
‘Weet je, waar ik soms mee worstel?
Dat ik schuld en schaamte voel om niet te kunnen voldoen aan de maatschappelijke verwachtingen. Ik kan niet fulltime werken en doe ook geen vrijwilligerswerk.
Dat ik me egoïstisch voel als ik voor mezelf kies. Rationeel gezien is dit onzin, maar de ratio is weer wat anders dan wat je voelt.’ schrijft Mila.
Haar verwachting is dat iedereen vindt dat je fulltime hoort te werken of tenminste flink wat tijd besteedt aan vrijwilligerswerk.
Dit oordeel voelt Mila in haar nek hijgen. Met haar parttime baan voldoet zij niet aan deze norm. En dan gaat zij ook nog niet eens makkelijk sociale contacten aan – wat volgens Mila ook niet hoort: je hoort met gemak overal contacten aan te kunnen knopen en een groot netwerk van vrienden en kennissen te hebben. Ook hier voldoet zij niet aan de geldende norm, denkt zij.
Klopt haar inschatting van de ‘geldende norm’ wel?
Valse overtuigingen: dit is de norm
We hebben een idee van wat anderen vinden. Wat anderen vinden, voelt als de norm. Als jij zelf van deze norm afwijkt, doet dat pijn: je hebt het idee er niet bij te horen, anders te zijn dan de rest.
We kunnen geen gedachten lezen, daarom weten we meestal niet wat anderen denken (tenzij je het hebt gevraagd). Ons handelen wordt soms zelfs beïnvloed door deze vermeende norm!
Mila lijdt ontzettend aan het voortdurende idee te falen en niet te voldoen.
Zij is waarschijnlijk absoluut niet de enige.
Herkomst van de norm
Waarom heeft deze beklemmende norm zo veel invloed op haar?
Vaak is er een overeenkomst tussen de vermeende sociale norm en dat wat we van huis uit hebben mee gekregen. Deze twee lijken sterk op elkaar.
Om dit te onderzoeken, bekijken we Mila’s gezin van herkomst: zij is de oudste van 4 kinderen, het enige meisje.
Haar ouders waren harde werkers, haar vader werkte in een fabriek voordat hij werd afgekeurd, haar moeder werkte zwart als schoonmaakster. Het gezin hoorde niet bij de tweeverdieners met een groot huis en twee auto’s voor de deur: ze hadden een huurhuis, Mila had geen eigen kamer maar deelde er een met haar broertje Ralf.
Mila voelde als kind vaker enige schroom om kinderen mee naar huis te nemen, het kleine huis verschilde teveel met de huizen van haar vriendinnen. De schaamte voor de leefsituatie van het gezin was daar voor haar al voelbaar.
Daarnaast heeft zij van haar ouders ook normen meegekregen. Ik vertel haar over wat ons vaak onbewust aanjaagt of juist afremt, over verstopte boodschappen die door de opvoeding in ons zijn gekropen.
Voorbeelden van normen door de opvoeding
Als ik voorbeelden van deze opvoedboodschappen aan haar voorleg, zegt ze bij deze onderstaande intuïtief: ‘ja, dit voel ik!’:
- Wees niet belangrijk (anderen gaan voor, jouw mening doet er niet toe)
- Wees geen kind (gedraag je verantwoordelijk en als volwassene; dit is vaak typisch voor het oudste kind)
- Doe niet (het lijkt veiliger om helemaal niets te doen waardoor je zelf geen stappen zet om iets te ontplooien)
- Heb geen succes (je doet ook nooit iets goed heb je te vaak gehoord)
- Heb geen behoefte (jij hebt niks te willen, de behoeften van anderen gaan voor)
Bron: TA Academie
We zoeken concrete voorbeelden hoe dit met haar gecommuniceerd werd. Dat waren zeker niet bovenstaande woorden, dit is de terminologie die de transactionele analyse hiervoor heeft bedacht.
Haar ouders hebben zoiets nooit letterlijk tegen haar gezegd, maar toch heeft Mila dit meegekregen van hen.
‘Wees niet belangrijk’ werd door haar moeder voorgeleefd. Zij had alle aandacht voor de wensen van haar man en haar zonen, maar liet niet eens horen wat haar wensen eigenlijk zouden zijn. Haar wensen deden er niet toe. Ze verwachtte dat Mila dat ook zo zou doen: klaar staan voor haar vader, ondersteunend zijn bij wat haar broertjes wilden. Wat Mila zelf wilde, werd niet gevraagd. Zelfontplooiing was geen thema, ook wat zij later wilde worden werd nooit gevraagd.
Voor haar broertjes werden wel plannen gemaakt om een vak te leren waar ze interesse in hadden.
En zo kroop de overtuiging ‘ik doe er niet toe’’ in haar denken.
Conclusie
De knellende norm zit vaak in jouw hoofd.
Bewustwording van je eigen misvatting (oh, de anderen hebben deze norm helemaal niet zo) of je eigen interne norm (de boodschappen uit jouw opvoeding) is een eerste hele effectieve stap die al verandering teweeg kan brengen.
De komende tijd zullen Mila en ik hiermee aan de slag gaan via de systemische invalshoek (werken met de dynamiek in het gezin van herkomst).
We kijken allebei uit naar de reis samen en wat we tegen zullen komen.
Kerken je Mila’s worsteling ook, wil je er iets mee?
Stuur vrijblijvend een bericht: bericht naar Marion
Bron voor deze blog: Universiteit Utrecht, Blog Jeugdstudies
Geef een reactie